Monday, August 20, 2007

Openingen

De stellingen zoals ze gepubliceerd werden in www.ronaldpino.blogspot.com


Over je roeping
Carrière: maken of gemaakt worden
 

Waarop moet je namelijk je echt richten als je nadenkt over het maken van een geslaagde en gezonde carrière? Een goede carrière is die loopbaan waar je voor in de wieg gelegd bent. Je moet werk kiezen waarin je kwaliteiten als mens en persoon tot ontplooiing kunnen komen komen. Een werkkring dus waar je kunnen tot zijn recht komt. Een baan waar jij als de persoon die je bent respect kunt verdienen! Respect verwerven is aanzienlijk meer waard dan geld verdienen. Ik denk dat je als je de keuze zou moeten maken tussen voor een miljoen per jaar dagelijks toiletten schoonmaken tot je pensioen of chirurg worden, niemand voor schoonmaker zal kiezen – tenzij je al schoonmaker bent.
 

Hoe weet je waar je goed in bent? Je school heeft je al op een spoor gebracht. Dat waar je goede cijfers voor haalde is datgene waar je goed in bent. Maar er is meer dan wat je op school hebt gedaan. Ik heb op de basisschool nooit over psychologie nagedacht; ik heb zelfs nooit psychotherapeut willen worden als het toeval me geen schop - het was veel meer dan duwtje - in die richting had gegeven. Het verhaal staat elders in dit boek.
 

Eens op een keer, ik was een jaar of dertig, zag ik een psychiatrische patiënt aan een enorme legpuzzel werken. Ik zag de losse puzzelstukjes in een doos en ik zag hoe de puzzelaar minutieus stukje voor stukje uitprobeerde. ‘Gaat het Maarten?,’ vroeg ik. ‘Och als het niet past dan gaat het niet en als het wel past dan gaat het wel. ’t Is net het leven.’  De man kon niet weten dat ik bij die woorden het gevoel had een elektrische schok te krijgen. In mijn hoofd buitelden allerlei gedachten over elkaar heen en toen ze tot rust waren gekomen bleek ik een heftige aha-erlebnis te hebben ondergaan. ‘’t Is net het leven’, had Maarten gezegd en daar begon het mee. ‘We kiezen niet, we worden in het leven geworpen,’ zei de Franse filosoof Jean-Paul Sartre. Inderdaad zitten we in het leven geworpen als puzzelstukjes in een doosje. We lijken veel op elkaar maar we zijn niet zomaar inwisselbaar. Ieder stukje past maar op één bepaalde manier bij één ander stukje of je moet hem bijknippen of  met geweld in elkaar wringen maar dan passen de kleuren niet in de voorstelling. Was er inderdaad een voorstelling, een groter geheel dat over ons heen meepraat of meestuurt? Ik liep er dagen mee rond. En zo kwam ik tenslotte op de volgende stellingen over je carrière.
 

Stelling 1
Ieder mens is uniek door zijn lichamelijke gesteldheid en intellect. Door zijn DNA en zijn vingerafdrukken is hij niet met een ander te verwarren. Omdat hij uniek is, is hij niet voor alles en ieder beroep geschikt en is er slechts één plaats in het leven het beste voor hem. Hij kan zich tevreden stellen met een andere keuze maar zijn aanpassing gaat altijd ten koste van bepaalde kwaliteiten.

Stelling 2
Het bezetten van die unieke plaats in het leven noemen we het bereiken van je roeping of je bestemming. Roeping of bestemming hebben geen religieuze bijbetekenissen. Het bereiken van je roeping betekent dat je het gevoel hebt dat het je goed gaat en je a.h.w. de wind mee zeilen hebt. Ziekten van het missen van je roeping zijn o.a. burn-out en depressies; in het gunstigste geval kom je er met een vaag ontevreden gevoel van af.

Stelling 3
Je mag kiezen wat je wilt als beroep. Maar!!! Het volgen van je vrije keuze wordt beperkt door waar je geschikt voor bent. En bovendien door wat er voorhanden is. Je kunt wel koning van Urk willen worden maar je komt daar niet ver mee.

Stelling 4
Dat wat je echt graag wilt, kun je niet zomaar van je afzetten. Dat wat je zielsgraag wilt vult levenslang je denken of speelt onbewust een sturende rol in je leven. Daaruit valt te concluderen dat er een willen is dat sterker is dan jouw eigen bewuste rationeel onderbouwde wil.

Stelling 5
Die bovenrationele wil bewerkt dat je bijvoorbeeld ouder wordt zonder het te willen en het maakt geheel los van de omstandigheden dat een rups verandert in een pop en een pop in vlinder. Die bovenrationele wil beïnvloedt je leven en laat jou als je ernaar luistert de beste plaats aangepast aan je leven innemen. (Voor wie een levenswerk wil lezen over wat ik hier in twee regels heb neergezet is er van Schopenhauer “De wereld als wil en voorstelling.”)

Stelling 6
Je kunt dat wat je wilt wel altijd weigeren. Mensen kunnen zelfmoord plegen of zich tevreden stellen met een baantje dat ver benden hun kunnen ligt. Weigeren is onze enige macht over ons leven. Wij hebben de macht en de vrijheid om ons leven aan te pakken of het te verknoeien.

Stelling 7
Wat je wilt of wat je denkt te willen is afhankelijk van je denken maar je denken over jezelf is niet vrij en autonoom ontstaan. Je bent vrijwel nooit jezelf. Je bent onderdeel van een maatschappij, van een cultuur, van een sociale groepering en alle die omstandigheden hebben hun stempel op jou drukt. Hoe je start in je leven hangt van de status van je ouders af. De taal die je spreekt heb je niet zelf uitgevonden. Je IQ heb je niet zelf gemaakt. Ervaringen zijn jou overkomen. Je roeping is jou overkomen zoals de rest van je leven en zoals alles in het leven kun je hem volgen of laten verdorren.

Stelling 8
Aangezien je roeping een strikte individuele zaak is, kun je je roeping alleen volledig vervullen als je strikt jezelf bent. Je hoeft alleen maar te weten hoe je echt bent en je kunt je roeping bereiken voor zover dat redelijk mogelijk is. Om je roeping te weten en te realiseren moet je je weer bewust worden van jezelf.

Stelling 9
Een directe en harde weg om jezelf te kennen is deze: schrijf alles op waar je een hekel aan hebt of schrijf de namen op van iedereen waar je een hekel aan hebt. Relateer vervolgens datgene waar je een hekel aan hebt aan jezelf! Want datgene wat je bestrijdt in een ander is precies dat wat je niet in jezelf wilt zien. In wat je afwijst en bestrijdt ligt aan afbeelding van je eigen ik.

Stelling 10
Je bent ook al datgene wat je bewondert in mensen. Schrijf op wie je het meest bewondert in de gehele mensheid. Realiseer je dat je diepste roeping samenhangt met wat je in die andere bewondert. Weet zeker wat je bewondert. Als je Galilei bewondert moet je weten waarom je dat doet. Om zijn intellect? Zijn drang om zelfbehoud? Zijn sluwheid? Ken de ander in zijn ware aard  en je kunt weet krijgen van je ware ik.

Stelling 11
Je kunt ook jezelf leren kennen door een dier te bedenken dat je zou willen zijn. Wanneer leerde je dat dier kennen? Onder welke omstandigheden? Is er psychologische relatie tussen die tijd en nu? Wat is sterk in het karakter van het dier dat je gekozen hebt; wat is zwak daarin? Herken dat in jezelf.

Stelling 12
Als je geen levende mensen uit je omgeving als voorbeeld voor aantrekkelijk of onaantrekkelijk kunt vinden, neem dan je toevlucht tot romanfiguren of filmpersonages.

Stelling 13
Dan is er helaas altijd nog de blinde vlek die je hebt. Meestal kan een psychologische test daarvoor uitkomst bieden. Of een eerlijke vriend consulteren.

Stelling 14
Kies een carrière en schrijf uitgebreid alle pro’s en contra’s daarvan op. Denk erom het willen – Het grote Willen – waarvan sprake was in stelling 5 doet nu een beroep op je. Je wordt geroepen. Volg het grootste ideaal dat je je maar kunt voorstellen en de wind blaast in je zeilen.

Stelling 15
Lees, studeer, ontmoet mensen en je bent onderweg naar je roeping. Dat wat je roeping wilt, is wat je roeping je duidelijk zal maken. Alleen jouw weigering maakt de zaak onduidelijk. Luister, wacht en het wordt duidelijk wat het grote willen uit stelling 5 van je wil. Durf en leef!

Waarschuwing: Geld kan nooit je roeping zijn. Geld kun je stelen, vervalsen of verdienen. Er zijn legio methoden om aan geld te komen. Volg je roeping en je zult altijd genoeg geld hebben om te leven zoals je echt ZELF wilt.



Deze blogspot bestaat opzichzelf maar 'leeft' in samenhang met http://www.ronaldpino.blogspot.com/
waarin Ronald Pino dagelijks publiceert.





Laatste bewerking: Gelijkheid versus Vrijheid. (15)


.
"Before you open your eyes, be sure your heart is wide awake (Rabindranath Tagore)"
.

Alfabetische index van thema's en onderwerpen:







De cijfers verwijzen naar de lemma's

Anorexia – 8, De dood als niet willen (Schopenhauer) 10, Denken over het denken - 12, Droom – 2, Elektroshock – 3, Gelijkheid versus Vrijheid - 15, Happy single - 13, Hella Haase – 5 & 6, Heidegger 11, Het Humanitair Manifest - 9, Leugens worden waarheid – 4, Mijmering – 1, Nieuwe uitvinding van het buskruit – 7, RU Nijmegen en de vooruitgang van de psychologie – 7, Schopenhauer - 10, Schuld en boete – 4, Single 13, Turpijn, Charles – 6, Voorbeeldige vriendschap – 6, Voorwaarden voor een geslaagde therapie – 3, Waar komen gedachten vandaan?'- 12, Zonde en vergeving – 4

1.
22 augustus 2007






Het regent op de brug (kinderliedje)


In deze blogspot zou ik (Ronald Pino) die zaken willen weergeven die van belang zijn geweest op de loop van mijn leven. En die volgens mij inzichten bieden waar ook anderen wat van kunnen leren.

Ik zou hierin ook direct in willen gaan op de actualiteit van het leven (meestal daarop mijn kritiek spuien) en vragen van lezers beantwoorden als hun vraag tenminste betrekking heeft op een algemeen onderwerp.

2.
22 augustus 2007
I had a dream.... (dr. Martin Luther King)







Helemaal gerust was ik niet. Wat moest ik met nog een blogspot?



Vanmorgen werd het me duidelijk. Ik moet meer inspelen op de realiteit. Dat werd me notabene duidelijk door een droom. Een paar nachten geleden droomde ik van een wond aan mijn knie. Dat is niets bijzonders, want een aantal jaren geleden moest ik geopereerd worden aan mijn rechter knie. De operatie mislukte, maar de arts, Dr. Schaap van het Algemeen Ziekenhuis Amstelveen, die me opereerde had zijn gewone stijl gevolgd bij diverse andere patiënten en is inmiddels elders zijn praktijken aan het voortzetten. Dus niks aan de hand. Maar waarom droomde ik daarvan?

Dromen zijn bedrog, zegt de doorsnee alledaagse sukkel. Daar ben ik het niet mee eens. Want dromen zijn onderdeel van de slaap. De slaap is onderdeel van een gezond leven. Dus de droom is onderdeel van een gezond leven. Waarom droomde ik van mijn kapotte knie? Ik liet het probleem los en tijdens een spelletje free cell maakte ik een fout en liep vast. Mijn vrouw was daar getuige van en ik zei zomaar: 'Bury my heart at Wounded Knee.' Want ik schaam me als ik vastloop met free cell. Ik zocht op het internet op waar Wounded Knee precies op slaat want sinds mijn hbs (1951-1956) ben ik Wounded Knee niet meer tegengekomen.

Nu weet ik waarom ik aan deze blogspot moest beginnen. Ik ga hierin schrijven waar ik vastloop of waar ik mij stoot aan dingen uit het leven. Speciaal waar ik lijd onder mijn onmacht.



3.
23 augustus 2007
Over het succes van electroshocks

Vandaag stuurde ik deze brief naar de redactie van DE Pers in reactie op een artikel waarin (door een psychiater) beschreven werd hoe heilzaam electroshock is:

Geachte redactie,
Op maandag 20 augustus verscheen in uw blad in de rubriek mijn
column@depers.nl een artikel van mw. drs. Gwendolyn Cazander, co-assistent psychiatrie LUMC. Voor de kritische lezer kan het artikel geen kwaad, maar we mogen niet aannemen dat uw blad alleen door hoog opgeleide denkers wordt gelezen. Omdat uw blad in brede kring aanzien geniet zou ik graag onderstaande kritische aantekening op mw. Cazander hetzij als mijn column aanbieden dan wel via u doorgestuurd willen zien naar de schrijfster in kwestie. Er zijn namelijk wegens het tendentieuze in de column ernstige bedenkingen aan te voeren.

Het artikel insinueert twee dingen die beide onwaar zijn. Er staat dat elektroshock een ongevaarlijke therapie is tegen depressie, wat niet waar is. Bovendien staat helemaal niet vast of de elektroshock of het spierontspannende middel het gevoel van bevrijding bij de patiënt veroorzaakt.

Het gaat om de volgende denkfout die in de psychiatrie veelvuldig wordt gemaakt:
Ik dronk sherry, een paar koppen koffie en ik at wat nootjes en ik werd lazarus. De volgende dag dronk ik whisky, een paar koppen koffie, at een taartje en weer werd ik lazarus. Vaststaat dat koffie dronkenschap veroorzaakt.

Ik heb in mijn praktijk als psychotherapeut een aantal cliënten die met elektroshock behandeld waren ontmoet. Ik mag niet zonder meer concluderen dat elektroshock niet helpt. Om dezelfde reden zou mw. Cazander zich wat terughoudender moeten opstellen. Er zijn onderzoekingen die aantonen dat elektroshock op de lange duur een afstompende werking heeft op de hersenen. Als je een depressieve patiënt voldoende geestelijk weet af te stompen houdt hij wel op met klagen.

Wat is volgens mij zeker te stellen over de tevredenheid van de depressiepatiënt na elektroshock.


1. Hij is even van de wereld geweest – even los geweest van zijn deprimerende idee-fixen.
2. Hij heeft even intens alleen op hem gerichte aandacht gekregen. Aandacht is wat mensen uiteindelijk willen of ze zich nu overgeven aan geld verdienen, kunst maken of gaan streaken. 3. Er is bij hem door autoriteiten de hoop gewekt dat hij zal genezen. Hoop doet leven.

Alles wat met elektroshock bereikt kan worden kan ook via hypnose succesvol toegepast worden en je blijft bovendien af van de hersenen. Zolang je nog niet weet wat elektroshock precies aan de hersenen teweegbrengt, moet je het als een onbetrouwbare therapie beschouwen.
(einde brief)



4.
27 augustus 2008
‘Wij zijn de beste dieren van de jungle," zegt de apenkoning, "Dat weten wij zeker omdat we dat altijd zeggen." (Jack London)

Zelfs een leugen, als hij maar vaak genoeg herhaald wordt, wordt op den duur voor waarheid aangezien, laat staan een halve waarheid. Christenen pompen zich dagelijks vol met ‘vergeef ons onze schulden’ en bevestigen dus dagelijks dat zij ergens schuldig aan zijn. Waaraan doet er niet toe, als ze maar schuldig zijn. Dat er in de bijbel staat dat door de offerdood van Christus alle zonden zijn vergeven, lappen zij aan hun laars. En o, wee als iemand het waagt anders te denken of boven het maaiveld uit te steken.

5.
30 augustus 2007
Hella Haasse en haar geparfumeerde waarheid over 'Indië'

In kringen van Indische Nederlanders geniet Hella Haasse geen onverdeeld respect. Om het zeer zwak uit te drukken!

Indische Nederlanders weten namelijk dat Oeroeg een onwaarachtig boek is. Oeroeg vertegenwoordigt de ideale Indonesiër: trouw, onderdanig en voor eeuwig toegwijd aan zijn blanke onderdrukker. Met Oeroeg (oeroeg ↔ goeroe) wil Hella Haasse de Indonesiërs een leermeester voorhouden, een Javaan die nooit een moord op een koloniaal op zijn geweten kan hebben.

Als sublieme goochelaar met woorden schildert Hella Haasse het Nederlandse koloniale tijdperk en daarin een vriendschap tussen een Nederlander en een Javaan die even ontroerend als onwaar, onwerkelijk en onmogelijk is. Alleen de Indonesiërs en de Indo-Nederlanders weten hoe de werkelijkheid er uitzag en waarom de door Hella Haasse geïdealiseerde vriendschap nooit mogelijk kan zijn.

Hoe de verhoudingen werkelijk lagen kunnen we lezen bij de Nederlandse historica Elisabeth Keeson. Zij beschrijft (om 1 voorbeeld te noemen) in ‘Hoe ruim een kooi ook is’ hoe Nederlanders werkelijk konden zijn. Een assistent-resident wordt een nette kerel genoemd ‘want hij schopte niet naar nieuwsgierige Indonesische kindertjes die hem voor de voeten lopen.’ Iets wat kennelijk voor een Nederlander uit de klasse der kolonialen uitzonderlijk is.

De naoorlogse moordpartijen zijn het bewijs van hoe de verhoudingen tussen overheerser en onverheersten werkelijk is geweest; ze zijn er de vrucht van.

In ‘Heren van de Thee’ beschrijft Hella Haasse een niet bestaande soort Nederlanders: planters die niet zuipen en die geen onechte kinderen maken onder hun vrouwelijke arbeidsters. Misschien is het goed het volgende te bedenken: planters zijn plantagehouders. Op plantages zijn het eerst en het langst slaven gehouden.

De werkelijkheid over het koloniale tijdperk vind je niet bij Hella Haasse terug. Daarvoor moet je bijvoorbeeld zijn bij Maria Dermoût ( "De Tienduizend Dingen" ) of Szekely-Lulofs ("Rubber") ; maar die houden Nederlanders een eerlijke spiegel voor en dus zijn ze 'vergeten.' De werkelijkheid is zodanig dat zij liever verzwegen wordt. Max Havelaar is het bewijs dat er ook goede kolonialen waren; en dat is waar: 1 - Eduard Douwes Dekker. Kinderen leren niets op school over het koloniale regime. Wie de werkelijkheid van het koloniale regime kent, begrijpt waarom Nederlanders een visum nodig hebben om in Indonesië te mogen komen.

Overigens heeft Hella Haasse niets bijzonders gedaan. Zij heeft de geschiedenis geromantiseerd, de mesthoop van de Nederlandse overheersing onder een dikke laag parfum verstopt. De generatie Indische Nederlanders die weet hoe het daar werkelijk aan toe ging in het koloniale tijdperk is spoedig uitgestorven. Wat overblijft, is de Pasar Malam, tante Lien en hoe leuk het was in Ons Indië. En dat Hella Haase liegt wil niemand weten.

Si non e vero e ben trovato…

6.
21 september 2007
Hella Haasse 2



Charles Turpijn, hier gefotografeerd in zijn pendopo.



‘Een vriend die mij mijn feilen toont, mij vaak berispt en nooit verschoont, heeft op mijn hart een groot vermogen’( Hieronijmus van Alphen)

Ik heb zo’n vriend: Charles Turpijn. In alles is hij mijn tegendeel. Charles is rustig, omringd door vrienden en familie die hem op handen dragen en een beminnelijk mens die altijd klaar staat voor vriend en wapenbroeder. Bij het Leger des Heils zou hij het tot maarschalk gebracht hebben. In het Nederlandse Leger koos hij bewust voor een docentencarrière die hem niet meer kon opleveren dan de rang van kolonel b.d. Ik verliet het leger als korporaal. Van hem is onderstaand weerwoord op mijn aanval op Hella Haasse afkomstig. Ik geef letterlijk zijn woorden weer:

Hella Haasse!
Gretig en met tegenzin heb ik direct jouw blogspotnotitie opgezocht. Gretig uit bewondering voor jouw engagement in deze principiële zienswijze. Met tegenzin omdat ik Hella Haasse een groot schrijfster vind en omdat ik juist haar Oeroeg, Heren van de Thee en Sleuteloog en ook korte essays over haar Indische jaren met smaak heb gelezen. Hoe dese? (Toevoeging RP: Indo Bargoens voor ‘Hoe zit dit?’)

Jouw aanduiding 'geparfumeerde waarheid' is trefzeker. Dat zij liegt gaat me te ver. Liegen is toch willens en wetens en met boze opzet feiten verkeerd weergeven. Een 'geparfumeerde waarheid' is een eenzijdig en aantrekkelijk deel van de werkelijkheid weergeven en daarbij niet aan verwerpelijke, verfoeilijke andere verschijnselen die gelijktijdig spelen en dus óók werkelijkheid zijn, in het beeld een plaats geven. Eenzijdigheid, ja; leugenachtigheid nee dus.

In 'Heren van de Thee' gaat het over de geschiedenis van een familie. Hoe laakbaar is het dat daar misstanden niet in worden genoemd? Vergelijk het volgende: moet in een roman over het verzet in de oorlog persé worden vermeld, dat in ons land veel Joden zijn verraden, dat hun bezittingen zijn ingepikt, dat NSB-ers een verwerpelijke moraal praktiseerden, dat politie en spoorwegen nauwgezet meehielpen aan deportaties enz.?
Ik erken dat het verschil is, dat verzet in principe goed was en kolonialisme in principe fout. Maar dat wil toch niet zeggen dat daardoor alles wat zich in de historisch-geografisch-sociale context van drie eeuwen Nederlands-Indisch kolonialisme zich heeft afgespeeld en in verhalen of romans wordt beschreven steeds in het licht moet worden bezien en genoemd van deze militaire en bestuurlijke erfzonde.

De koloniale samenleving was niet alléén maar koloniaal. Het was ook een werkelijkheid van menselijk doen en laten en lief en leed. Daar hebben mensen herinneringen aan en het zij hen toegestaan dat die hen dierbaar zijn. Dat moet mogen, want veel mensen (de meerderheid?) hebben daar in hun leven niets anders fout gedaan dan dat ze geboren werden en hun leven leefden boven de streep van de rasverhoudingen. Zo divers als de koloniale werkelijkheid is geweest zo divers zijn ook de verhalen die daarover te vertellen zijn zonder dat daarin de koloniale dimensie onder woorden wordt gebracht.

Zoals dat trouwens ook geldt voor bijvoorbeeld de streekromans van Anton Coolen, waarin ook niet steeds vermelding wordt gedaan van de machinaties van de Roomse clerus en de gewetenloze textielbaronnen. En toch zegt niemand dat hij zijn boeken bijelkaar heeft gelogen.
Jeetje Ron, zit ik daar toch een oratio af te steken om voor mezelf te verontschuldigen dat ik met plezier de verhalen van Hella Haasse heb gelezen en toch geen foute koloniaal ben! Heb ik jou ook overtuigd? Ik heb er een hard hoofd in. Heef neks! (Indo: Ik neem het je niet kwalijk)’

Toch wil ik je nog even off te weblogrecord je vragen hoe het komt dat je je zo fel en emotioneel uit over dit onderwerp en vooral over deze schrijfster. Ik bedenk daarbij dat in grote meerderheid de literatuur en lectuur over Indië van de hand is van Belanda-Nederlanders en dat van hen ook de grote meerderheid geen alinea heeft gewijd aan het koloniale aspect, noch ten voordele noch ten nadele. En toch zijn er veel waardevolle boeken geschreven, die ik niet zou willen rangschikken onder leugens, al dan niet geparfumeerd.

Antwoord:
Dierbare Charles,
Peter Giesen, historicus en redacteur wetenschap van de Volkskrant, heeft het me makkelijke gemaakt met de flaptekst bij zijn boek: ‘Land van Lafaards?’

Ik citeer: … “en in Indië ging Nederland ongekend agressief tekeer, bij vlagen zelfs met genocide trekjes.”
Zijn boek zal dus wel aan zijn waarheid in stilte ten onder gaan. Zoals zoveel wat Nederland de illusie kan ontnemen een moreel ethisch voorbeeld voor de wereld te zijn. Niet weten dat je liegt doet niets af aan het feit dat je leugens verspreid.

DC! Ik heb iets teveel ‘genocide trekjes’ van dichtbij meegemaakt. Hoeveel moorden, verkrachtingen maken van een genocide trekje, complete volksmoord? Ik weet hoe een brandend dorp ruikt en mijn stiefvader zou in onze tijd oorlogsmisdadiger genoemd worden. Evenals Colijn, Van Heutsz en nog een paar andere coryfeeën van Tempo Doeloe. Giesen kan het beter en zonder emotie verwoorden.

Maar dat alles doet niets af aan het gelijk van je betoog. Wat overigens de vraag oproept hoe vrij je als dichter/schrijver bent in het parfumeren van een onwelriekende geschiedenis?

Als altijd je toegewijde vriend, Ronald Pino


Charles'antwoord

Dierbare Ron,

Een tijdje terug zond ik je het boekje ‘Vroeger in Indië’ waarin ik mijn tien kinderjaren aldaar heb beschreven. Ik vertelde daarin ook over onze omgang met onze Javaanse huisbedienden. Het was een omgang in ongelijkheid zoals die tot in de jaren van de Japanse bezetting gebruikelijk was. Maar tegelijk was het een heel menselijke omgang. Onze djongos (huisboy) hielp mij stiekempjes met mijn rekensommetjes en onze kokkie heeft als een heldin ons helpen ontsnappen uit ons stadsdeel waar Indonesische vrijheidsstrijders moordend rondtrokken.
Mijn herinneringen aan deze ‘bedienden’ geuren naar de olie waarmee kokkie haar haar verzorgde en naar de krètek in de sigaretjes van djongos Dalim. Ik heb ze niet hoeven te parfumeren.
Vind jij dit een onwelriekend verhaal?

In vriendschap, in gepeins verzonken maar niet schuldbewust,

Charles

Ronald antwoordt:
Dierbare makker,
Je weet me altijd diep te raken met je beelden (en je voorbeeld). Misschien mag ik dit opemrken. Jouw en mijn familie zijn geen koloniale witte belanda families. Wij Indo’s stonden van nature zeer dicht bij de Indonesische bevolking. Zo niet de totoks. Wij Indo’s hadden geen koloniale aspiraties. Wat je in jouw ‘Vroeger in Indie” zo ontroerend mooi beschrijft is het relaas van een iemand die ‘van nature’ dicht bij de Javaan staat. Zo dichtbij kan de koloniaal niet komen in de oosterse ziel.

Charles antwoordt:

Dierbare Ronald,
Ja, ik ben een kleurechte Indojongen. In mijn stamboom is in ieder geval het moederschap van een Chinese en twee Javaanse voormoeders aanwijsbaar.
Mijn eigen ouders koesterden het ideaal hun kinderen op te voeden als niet-van-Hollands-te onderscheiden. Als gevolg daarvan was het niet vanzelfsprekend de 'inlander' als je naaste te beschouwen, ondanks de zichtbare afstamming van inheemse voormoeders.

Ik vraag me af welk beeld je tegen zou komen als je alle Indo's naar dit aspect diep in hun ziel zou kunnen kijken. Hetzelfde geldt evenzeer voor alle totoks, die ik overigens toch niet allen ongesorteerd op de koloniale brandstapel zou willen werpen.
Mijn identificatie met dit inheemse deel van mijn herkomst heb ik pas later en op eigen kracht ontwikkeld. Onze huidige gedachtenwisseling heeft dit besef van herkomst nogmaals aangescherpt.

Nooit gedacht dat Hella Haase mij daarvoor een duwtje in de rug zou geven. Maar dat heeft ze ook niet gedaan, want die verdienste komt jou toe.
Dank je wel Ron, je hebt daar goed aan gedaan.

Je vriend Charles

Ik keer terug naar Hella Haasse en specifiek naar een column die ik ooit in Moesson schreef en die maakte dat ik als columnist niet meer in het blad paste. Moesson heeft een heel erg hoog tempoe doeloe gehalte; ik was te boos geweest:

De heren van de puputan[1]

Toen ik het februarinummer van Moesson las, raakte ik geestelijk geblokkeerd. Eigenlijk werd ik woedend en als ik die woede precies zou uiten dan zou mijn artikel niet opgenomen worden in Moesson of heel veel abonnees zouden bedanken. Wat De Heren van de Thee betreft, waaraan ik me behoorlijk stoorde, kan ik vrij kort zijn. Ik kom uit Bandoeng en daar kende ik alleen maar heren van de thee ver boven hun theewater uit de sociëteit rollend en brallend. ‘Liederlijk’, zei de vriend van mijn stiefvader aan wiens hand ik liep. ‘Waarom’, zei mijn stiefvader. ‘Tantième! Ze hebben het verdiend.’ Ik heb lang gedacht dat tantième en openbare liederlijkheid identiek waren. Onze baboe Oena was, voor zij ontvluchtte, theeplukster. Maman, haar zoontje, was een herinnering aan die tijd. Van tijd tot tijd mocht hij bij ons logeren. Ik was jaloers op de blauwe ogen van Maman.

De puputan op Bali spreekt voor zichzelf.

Al weer maanden geleden kreeg ik een brief van de heer Harold Charles uit Maastricht (zie pag. 12 Moesson februari). Hij vroeg me of ik wist waarom wij het altijd over Indische Nederlanders hadden en nooit over Indonesische Nederlanders. Ik heb hem een laffe brief teruggeschreven waarin ik me achter allerlei alibi’s heb verscholen. Ooit legde ik aan mijn Javaanse grootmoeder het begrip ‘Gordel van Smaragd’ uit. Zij luisterde geïnteresseerd en toen ik uitgesproken was, zei ze: ‘Hordel van bloed’.

Indo zijn is zwijgen. Of uitleggen hoe leuk het was, hoe mooi, hoe gezellig, ja. Op een gezellige dag met de redactie, misschien onder de invloed van de wijn bij de lunch, begon ik verbitterd te praten over mijn Indië. ‘Het kan niet allemaal alleen maar slecht zijn geweest’, zei iemand, ‘er is zoveel moois vandaan gekomen.’

Hella Haasse’s titel ‘De Heren van de Thee’ suggereert het bestaan van een nobele familie van theeplanters. Misschien komt er wel een vervolg zoals dat hoort bij een goede keukenmeidenroman: ‘Njai
[2] van de Heren van de Thee en hun kinderen. (Sabbar[3] enz.)
Woordverklaringen:
Pendoppo: In Indië een voorgalerij onder een afdak; de gebruikelijke plaats om overdag vrienden te ontvangen.
[1] Puputan: grote afslachting, totale afmaai.
[2] Inlandse bijvrouw. Een heer uit Nederland trouwde niet met een inlandse; maar hij kon er natuurlijk wel seksuale omgang mee hebben en kinderen bij haar verwekken. Als hij maar niet trouwde was het goed.
[3] Uit een in Indië bekend versje: Sabar soeboer, kalo tida sabar die kubur. Kalm aan, neem het zoals het is, als je dat niet doet, word je begraven.

Wie zich in een discussie wil voegen is welkom via ronpino@planet.nl Gebruik s.v.p. de titel en de datum van het item waarop je wilt reageren. Dus bijv. '21.9.2007 Hella Haasse'. Mocht je belangstelling hebben voor het (autobiografische) boek ‘Vroeger in Indië’ van Charles Turpijn dan wil ik graag bij de bestelling bemiddelen.

7.
17 oktober 2007
De wetenschappelijke vooruitgang heeft de universiteit van Nijmegen bereikt.

De bezuinigingen op het wetenschappelijk onderwijs beginnen wat de psychologie betreft hun vruchten af te werpen. Het wiel wordt opnieuw uitgevonden en het buskruit – bij wijze van spreken. Uiteraard bij wijze van spreken want psychologen bemoeien zich met de geest. Zij bemoeien zich met hun eigen geest over de geest van anderen.
Op 1 oktober 2007, schrijft de Volkskrant, bezochten honderden belangstellenden een congres over sociale psychologie. De professoren Ap Dijksterhuis, Daniël Wigboldus en Roos Vonk beweerden triomfantelijk dat het bewustzijn failliet is en daartegenover moet intuïtie zijn intrede doen. Dus ook hun eigen bewustzijn is failliet gegaan maar daar gaat het nu niet over. Het gaat over de ontdekking van de werkzaamheid van intuïtief denken.
Ik was niet bij deze lezing, maar dat is niet erg, want ik wist alles al. Ik had het allemaal al gelezen bij de filosoof George Santanyana (1863-1952). Nu is Santanyana niet zo bekend in Nederland, maar misschien hadden de Nijmeegse hooggeleerden het ook wel van een ander kunnen weten wat zij nu als eigen vinding te koop aanbieden. In 1907 schreef de Franse filosoof Henri Bergson ‘L’Évolution créatrice’.
We mogen verwachten dat binnenkort in Nijmegen de kerk wordt uitgevonden als nieuwe bron van geloof. De faculteit psychologie van de Universiteit van Nijmegen bied ik mijn boek ‘Vermoeidheid als Emotie’ ter plagiëring aan. Dan kunnen zij zeker nog 20 jaar nieuwe ontdekkingen afficheren.
8.
1 november 2007
Anorexia en Boulimia

Op 12 oktober 2007 schreef ik onderstaande brief aan een inrichting die anorexia en boulimia behandelt. De beide ziektes worden doorgaans als eetstoornissen beschouwd. De consequentie daarvan is dat men een rustige variant zoekt van netjes en op tijd met mes en vork eten. De gedachte is even fris als dweilen met de kraan open. Alle psychische afwijkingen hebben een oorzaak. Als die oorzaak niet aangepakt wordt, komt de ziekte terug. Ik ben er trots op dat ik in mijn ruim 40-jarige praktijk als psychotherapeut al mijn cliënten met klachten die je anorexia en boulimia zou kunnen noemen definitief heb weten te cureren.


Aan Novarum
Postbus 75848
1070 AV AMSTERDAM

T.a.v. mw. Suze Linders,
Hoofd a.i. Novarum

12 oktober 2007

Geachte mevrouw Linders,

U kunt mij van uw mailinglist afhalen aangezien ik geen eetstoornissen behandel. Ik behandel mensen met levensstoornissen die zich op alle mogelijke terreinen kunnen voordoen o.a. als eetprobleem.

Ik praktiseer al sinds 1969 en ben tot de overtuiging gekomen dat ik het goed genoeg doe, zoals ik in 15 boeken heb duidelijk gemaakt.

Met vriendelijke groet,
R.C.J. Pino
(einde brief)
Ik heb nog geen antwoord ontvangen. Maar dat verwondert mij niets.


9
30 november 2007
Het humanitair manifest
(uittreksel)

Alles wat alle mensen altijd nodig hebben om in leven te blijven, mag niet geprivatiseerd worden.

Daarom mag de lucht die wij ademen nooit geprivatiseerd worden.

Analoog daaraan denkend mag dus ook water nooit geprivatiseerd worden.

Op dezelfde wijze redenerend mag land nooit geprivatiseerd worden.

Het land op aarde behoort toe aan alle mensen op aarde.

Er zal een revolutie nodig zijn om het privatiserende denken een halt toe te roepen. Aangezien alle gewapende revoluties ontaard zijn in dictatuur en terreur, mag deprivatisering nooit met wapens afgedwongen worden.

De revolutie die nodig is om de groei van privatiseringen te stoppen, is een zaak van revolutionair denken; het gaat om een mentale revolutie.

Over de hele wereld moet bekend worden dat wat alle mensen altijd nodig hebben om in leven te blijven nooit geprivatiseerd mag worden. Het is een vorm van geestelijke gestoordheid, van psychopathie, om algemeen noodzakelijke middelen van bestaan in privé-bezit te willen hebben en te exploiteren voor eigen geldelijk gewin.

Er is geen gewapende revolutie nodig. Het is voldoende dat dit denken verspreid wordt over de gehele aarde. Laten mensen van goede wil zich op democratische wijze meester maken van overheidsfuncties en op democratische wijze de wereld ontdoen van de ziekte van hebzucht en egoïsme die tot uitdrukking komt in de zucht naar privatisering.

Goede mensen uit alle naties op aarde, verspreid dit Humanitair Manifest. Werk mee aan het vertalen van de gedachten uit het Humanitair Manifest in operationele doelstellingen.

Ronald Pino, 30/11/2007 18.20 uur






-o-0-o-
(Wie wil meedenken en wil meedoen aan het ontwikkelen en verbeteren van het Humanitair Manifest wordt uitgenodigd dat te doen via
ronpino@planet.nl. De naam van ieder die een bijdrage heeft geleverd zal in een voetnoot bij de desbetreffende tekst vermeld worden. Voorts zal aan het eind van de integrale tekst iedere auteur in alfabetische volgorde genoemd worden met naam en maatschappelijke functie. Bijvoorbeeld: Ronald Pino; schrijver/psycholoog in Amstelveen.
Ronald Pino 17 oktober 2007. 10.55 )


1o
10 januar1 2008

Schopenhauer: Over de dood en de vrije wil


Het hoofdwerk van Schopenhauer is in een schitterende Nederlandse vertaling onder de titel ‘De Wereld als Wil en Voorstelling’ te verkrijgen. Niets van zijn denken is achterhaald door de tijd; hij was en is nog steeds een verrassend moderne denker.

Schopenhauer (1788-1860) was een verbitterd man omdat hij ontdekte dat de mens geen vrije wil heeft, dat er überhaupt geen vrije wil bestaat.

Een mens kan wel denken over een vrije wil te beschikken, maar in wezen reikt zijn vrijheid alleen tot eenvoudige zaken. Vragen op het niveau van ‘zal ik wel of niet suiker in mijn thee doen’, ‘wil ik koffie of iets anders’, kortom vragen die er voor je leven niets toe doen, staan je vrije wil niet in de weg. Verder alles. Dat wat je echt wilt kun je niet vervangen door iets anders. Ga maar na. Kijk naar iets wat je graag zou willen in of met je leven en vraag je af of je dat kunt vervangen door wat je even graag zou willen. Dat zal alleen lukken als je jezelf bezwendelt. Dat wat wij intens graag willen stuurt ons leven. Ik heb in mijn praktijk te maken gehad met vrouwen die graag een kind wilden hebben en daartoe niet in staat waren door een eigen lichamelijk lijden of door het tekortschieten van hun man. Zij konden nooit de wil naar een kind van zich afzetten.

Onze instincten en onze driften zijn sterker dan de wil ze te onderdrukken. De geest is sterk maar het vlees is zwak staat er in de bijbel. Bedoeld wordt dat de mens niet in laatste instantie macht heeft over wat hij wil.

Schopenhauer geeft in zijn boek een verbluffend aantal voorbeelden van een willen dat in de natuur zowel in dieren als in planten werkzaam is. Zo kwam hij tot de conclusie dat een absoluut willen de basis is van alles wat bestaat. Vanuit zijn absolute visie op het willen achter de schepping kwam Schopenhauer tot een verbijsterende conclusie over de dood. Dieren, planten en mensen willen niet dood tenzij ze niet willen leven.

Is dus in de hele natuur het willen het fundament, bij de dood pas komt een niet-willen tot ontplooiing. Nogmaals dus, de dood ontploot het niet willen leven of niet willen sterven. Het willen drijft de gehele natuur, de gehele schepping. Pas met de dood wordt het absolute niet-willen geboren. Met de dood wordt het willen opgelost. Wat betekent dat? Dat je op het moment van je sterven alles wat je maar zou kunnen willen toebedeeld krijgt. Bij het sterven wordt je één met wat je maar zou kunnen willen. Je wordt één met alles, maar je wordt als individu één met individueel wat dan ook en wie dan ook in de natuur.

Van de dood als niet-willen heb ik persoonlijk ervaring. In oktober 1963 ben ik namelijk korte tijd klinisch dood geweest. Wat ik toen ervaren heb kon ik niet begrijpen totdat ik 40 jaar later Schopenhauer’s idee over de dood begreep.

Ik raad je graag aan Schopenhauer te lezen, maar slechts weinig professionele filosofen is het gelukt zijn werk te begrijpen. Mocht je ooit aan een werk van Schopenhauer beginnen, lees dan regel voor regel. Sla geen regel over en als je zo gedisciplineerd zijn werk leest, ervaar je schoonheid en harmonie in je leven en
denken.

11
Heidegger – Word die je bent

Voor mijn verjaardag in 2002 kreeg ik van mijn vrouw ‘Sein und Zeit’ van Martin Heidegger. Er was mij altijd verteld dat het werk van Heidegger onleesbaar is en dat het moeilijk is en dat er veel gekke woorden in staan. Dat bleek niet waar te zijn. Het werk is alleen onleesbaar in de Nederlandse vertaling, hoofdzakelijk omdat daarin stompzinnige fouten staan zoals ‘beträchtlich’ vertalen met ‘betrekkelijk’ terwijl het ‘belangrijk’ en ‘aanzienlijk’ betekent. Zo’n fout geeft aanleiding tot misinterpretaties van een hele zin of zelfs van een heel hoofdstuk. ‘Ich liebe meine Frau beträchtlich’ betekent: ‘ik draag een grote liefde voor mijn vrouw in mij’ of ‘ik ben dol op mijn vrouw’ en niet ‘ik heb mijn vrouw betrekkelijk lief’. Zo zijn er generaties Nederlandse filosofen ontstaan die zeuren over de onleesbaarheid van Heidegger en geen touw aan kunnen vastknopen aan wat hij te zeggen heeft.

Als je Heidegger in het Duits leest en (je begint zoals ik deed met de angst in je lijf dat je te dom bent om het boek te begrijpen en dus het boek, het Duitse werk wel te verstaan), met behulp van een woordenboek regel voor regel leest en het beschouwt als een dagelijks monnikenwerk, dan heb je als je het boek uit hebt weet van wat zijn, bestaan, leven en tijd is.

Dat Heidegger nieuwe woorden nodig had komt doordat hij volstrekt nieuwe ideeën een naam moest geven. Het schitterende is dat hij alles wat hij stelt logisch onderbouwt. Wat is de essentie van Heidegger’s werk?

Toen ik aan deze paragraaf begon wilde ik iets proberen zoals ik dat met Schopenhauer heb gedaan in zo’n vijftig woorden uitdrukken waar het om gaat. Maar dat is niet mogelijk want het werk van Heidegger geeft je inzicht in alles: in het wezen van tijd en bestaan. Alle ideeën over het leven worden in Sein und Zeit vervangen door betere ideeën. Je kunt haast niets uit het totale verband van het boek rukken. Misschien dit: Word die je bent want je bent niet die je bent. Je bent jouw aanpassing aan de taal die je spreekt, de familie waarin je geboren bent, het volk en de cultuur waarin je existeert. Jouw taak in het leven is jouw zelf te worden.

En nog iets anders. De mens is het enige wezen dat kan zorgen voor. Hij kan zorgen voor zichzelf, zorgen voor zijn bezit, zorgen voor de natuur. De taak van de mens is zorgen voor. De mens is een zorgend wezen.

Met deze ontdekkingen achter de hand voorspelt Heidegger verschillende maatschappelijke ontwikkelingen die ook zijn uitgekomen. Voor mij als vakpsycholoog is het meest aangrijpende dat hij de ondergang heeft voorspeld van psychologie van begrijpend en meelevend wetenschappelijk denken, tot wat het nu is: het domweg beschrijven van de gemiddelde mens. De ondergang van cultuur tot wat het moet kosten. Als de mens niet is wat hij is zal hij ondergaan aan wat hij niet is. Dat is nu aan de gang.

Leer Duits, lees woord voor woord Heidegger en je ziet wat er gaande is en wat je daaraan kunt doen. Mag doen. Al doende, leef je.

12
Denken over het denken
Ik citeer uit Prof. Dr. Hans J. Störig, Geschiedenis van de filosofie – Een volledig overzicht van het wijsgerig denken van de oudste tijden af , pag. 118, Utrecht 1962.

(begin citaat) Het feit dat op verschillende plaatsen van de aardbol, in talrijke onderling zo goed als afgesloten cultuurkringen, tegelijkertijd de menselijke geest een geweldige stap voorwaarts deed en in de genoemde personen als het ware zich zelf ontdekte, is voor ons even verwonderlijk als onverklaarbaar. Het stuit ons tegen de borst ten aanzien van deze typische samenloop van bloot ‘toeval’ te spreken. Een overtuigende ‘verklaring’ van dit samentreffen is echter evenmin tot nu toe gevonden. Misschien blijft dit voor altijd een geheimenis. (einde citaat).

Prof. Störig refereert naar ontwikkelingen in het filosofische denken die overal op aarde vrijwel tegelijkertijd ontstaan. Dat levert het bewijs dat de mensheid in zijn geheel geïnspireerd kan raken van iets. Zo ontstond overal op aarde vrijwel gelijktijdig de kunst van het maken van rotstekeningen, de kunst van het bouwen van enorme stenen bouwwerken (piramiden, Maya zonnetempels en terraspiramiden, hunebedden, Stonehenge), de ontdekking of de ontwikkeling van het schrijfschrift.

Zonder adem geen longen – maar de longen maken niet de lucht. Zoals de longen lucht verwerken tot adem zo verwerken de hersenen van de mens gedachten tot de concrete gedachte van de mens, die denkt (dat hij denkt). Dat de hersenen gedachten produceren is even onnozel als de gedachte dat de radio muziek en nieuwsberichten maakt.

13

Happy (?) Single



Als men mij zou vragen welke naam deze eeuw zou moeten hebben, zou ik moeten antwoorden: ‘De eeuw van de verzwegen eenzaamheid.’

Het begon in de vorige eeuw dat de uitdrukking ‘happy single’ in zwang kwam. Single zijn, dus zonder partner leven, gaf je maximale vrijheid en maximale vrijheid zou totaal geluk betekenen. Vrijheid blijheid, nietwaar. Reclamejongens lezen geen filosofie en dus kennen zij ‘Angst voor de Vrijheid’ van Erich Fromm niet. Maar goed, hoe dan ook ─ toen kwam de praktijk van het werkelijke leven.

Paginagrote advertenties in dagbladen met uitnodigingen voor single party’s waar je de vrouw respectievelijk de man van je leven kunt ontmoeten. Op het internet is het helemaal bizar. Je kunt geen webpagina openen of je wordt uitgenodigd sekse en leeftijd in te tikken en de rest kunt u raden of zelf uitzoeken op uw website.

Wat is dus de werkelijkheid van single zijn? Van alles doen om eraan te ontkomen. Single zijn is niet fijn; het is een ongelukkige stand van zaken ─ maar je kunt jezelf voor de gek houden. Je kunt de waarheid verdraaien of niet willen zien, zoals de spreekwoordelijke boer die voor het eerst een giraf zag en zei: ‘Beesten met zo’n lange nek bestaan niet.’ Of je kunt de zure waarheid verfraaien zoals mijn zwager als peuter deed toen hij voor het eerst van zijn leven een pauw zag: ‘Kijk, een kip met bloemen.’

Laten we om onze gedachten te bepalen een paar open deuren intrappen. Spermacellen ‘leven’ in groepen van rond 65 miljoen ‘individuen’. Zelfs een menselijke eicel is voor zijn bestaan afhankelijk van een mens ─ de draagster van de eierstok waar hij vandaan komt. Uit een eicel en een spermacel groeit een foetus uit tot een menselijk wezen. Vanaf het eerste ogenblik dat een mens gaat bestaan, dat is normaliter in een baarmoeder, is hij dus al samen met iemand. Een kind groeit op met een moeder, vaak ook nog met een vader. Een kind kan alleen in leven blijven als hij door een ander mens verzorgd wordt want het kan niet voor zichzelf zorgen.

Dus vanaf zijn eerste ogenblikken in het bestaan is een mens een wezen dat op anderen ingesteld is. In onze tijd heeft hij garages, supermarkten, ziekenhuizen en nog een honderdtal andere instituten en fabrieken nodig om hem zijn bestaan mogelijk te maken. De natuur heeft dat kennelijk voorzien.

Want zie de mens: Hij heeft van nature geen wapens. Hij heeft geen hoorns, geen slagtanden, geen verscheurende klauwen, geen vacht, schubben of een schild.

De mens is dus kennelijk van nature ingesteld op samen zijn met anderen en wel zonder slag of stoot. De mens is dus ingesteld op een naaste, een medemens; een wezen om naastenliefde mee te delen.

Het is maar een weet.

En wat heb je aan die kennis? Als je uit je eenzaamheid wilt stappen, doe dan gewoon. Doe niet stoer en zeker niet alsof je de hele wereld in je eentje aankunt. Wees menselijk, liefst medemenselijk, collegiaal, iemand om bevriend mee te zijn. En je zult nooit meer eenzaam zijn.


14
Schizofrenie
Voor leken (die zijn er telkens minder) en als gevolg van de bezuinigingen op het universitaire onderwijs groeiende aantallen ontoereikend opgeleide psychologen en psychiaters is het hebben van hallucinaties een vaststaand symptoom geworden voor schizofrenie. Geheel ten onrechte, want hallucinaties en visioenen blijken onder absoluut gezonde mensen ook voor te komen. En bovendien zeer frequent! Uit de resultaten van honderden onderzoekingen blijkt dat tussen de dertien en vijftien procent van de proefpersonen uit een veelheid van steekproeven (gezond en wel zijnde en niet onder invloed van drugs en medicijnen) hallucinaties heeft[i]. Dat is ruim tien tot vijftien maal vaker dan bij mensen die als schizofreen gediagnosticeerd zijn. Hallucinaties zijn op zich dus geen symptoom van schizofrenie.

Terzijde zij opgemerkt dat schizofrenie niet gediagnosticeerd kan worden zonder een jarenlange deskundige observatie. De meeste onterechte diagnoses voor schizofrenie betreffen episodische schemertoestanden en manisch−depressieve patiënten met een zeer lange (soms jarenlange) periode tussen de wisseling van manische en depressieve gevoelens. Daarbij komt nog dit mysterieuze verschijnsel: schizofrenie, hoe je ook telt, waar ter wereld je ook telt en wanneer je ook telt, wordt altijd in een percentage tussen 0,080 en 0,089 van een bevolkingsgroep gevonden. Je mag je afvragen wat er aan de hand is want zulke nauwkeurig zichzelf herhalende frequenties komen in de demografische statistiek vrijwel niet voor. De percentages blijken zelfs even groot te zijn vóór de uitvinding en het gebruik van schizofrenie onderdrukkende medicijnen als daarna. Je zou eigenlijk moeten concluderen dat als schizofrenie altijd in een vast percentage van een onderzochte groep voorkomt het eerder om een verschijnsel gaat dat vast bij de mensheid hoort (zoals kroeshaar, kaalhoofdigheid en genialiteit) dan dat het een toevallig optredende ziekte betreft. Maar het wetenschappelijke denken is kennelijk nog niet zover ontwikkeld dat we verschijnselen (normale en uitzonderlijke) kunnen zien tegen de achtergrond van de gehele mensheid en het totale leven.

Redenerend vanuit de resultaten van een aanzienlijke steekproef in Nederland
[ii] mag sinds 1999 voor waar worden aangenomen dat de directe relatie tussen hallucinaties en schizofrenie althans voor Nederland op een niet wetenschappelijk te onderbouwen en blijkbaar onuitroeibaar bijgeloof berust. Hoe het ook zij, schizofrenie bij iemand op grond van zijn hallucinaties diagnosticeren is altijd fout! Wanneer mag je dan wel in relatie tot een geestesziekte het woord schizofrenie in de mond nemen?

Wanneer kan er sprake zijn van schizofrenie?
Als bij iemand, afgaand op de resultaten van meerdere psychologische onderzoeken de verdenking van schizofrenie wordt bevestigd dan is er reden om te twijfelen aan de geestelijke gezondheid van de betrokkene. Maar ook in dat geval is de veronderstelling dat er sprake is van schizofrenie pas gerechtvaardigd als aan nog een aantal voorwaarden wordt voldaan. Namelijk dat bij betrokkene:
1. Het gevoelsleven afgevlakt of schijnbaar afwezig is (zoals geen gevoel voor humor hebben, stijve omgangsvormen, kil en onaangedaan blijven bij emotionele aangelegenheden, een vast verloop of ritualisering van de dagelijkse gang van zaken eisen),
+ 2. het eigen ik niet meer als eigen ik wordt gevoeld (bijvoorbeeld in uitspraken als ‘Ik ben mezelf niet, iets of iemand steelt mijn gedachten’ of ‘Ik denk eigenlijk de zoon/dochter van de keizer van China te zijn’ of ‘Ik blijk God te zijn’ en de betrokkene eist veelvuldig of regelmatig als zodanig erkend te worden),
+ 3. (in samenhang met het vorige) er sprake is van niet weg te redeneren wanen die het leven (bijna) onmogelijk maken en het doen en laten beheersen,
+ 4. (idem) incoherent denken, moeilijkheden ondervinden met de logica en bijna ijlend of slaapwandelend door het leven gaan,
+ 5. autisme en zelfs mutisme verstoren in ernstige mate de communicatie,
+ 6. soms onsamenhangend of razendsnel praten (wat met het Duitse ‘Wortsalat’ omschreven wordt) waarbij de woorden in een niet gebruikelijke betekenis en dooreen gehaspeld aaneengeregen worden,
+ 7. last hebben van hallucinaties!
Bij dat laatste zij dus benadrukt dat weliswaar vele schizofrene mensen hallucineren (niet alle!) maar dat de overgrote meerderheid van de mensen die hallucineren geestelijk volstrekt gezond is.
Schizofrene patiënten, verscheurd als zij worden door hun angsten en daardoor schreeuwend en om zich heen slaand tegen hun hallucinaties, hebben ten onrechte het beeld doen ontstaan dat hallucineren een symptoom van schizofrenie zou zijn.

In wetenschappelijk nauwgezet denkende medische kringen wordt aangenomen dat schizofrenie als eenduidige ziekte niet bestaat. Nog steeds (dus inmiddels 40 jaar) gaat op wat prof. Dr. J. H. van den Berg in 1968 schreef: “Tot nu is de oorzaak van de ziekte onbekend. Doet de schizofrenie, deze strikt menselijke ziekte, blijken dat het menselijke bestaan als zodanig kan mislukken? Wat bijzonder is kan aan zijn bijzonderheid lijden
[iii].”

Vooral de laatste zin uit het citaat is waard te worden onthouden. Uit eigen onderzoek blijkt dat heel wat mensen met een spirituele ervaring zich door hun huisarts en psychiater hebben laten ompraten tot geloven dat ze schizofreen zijn. Dan zijn ze van alle problemen af. Ze kunnen zich verschansen achter de status van ernstig geesteszieke en ondersteund door medicijnen zijn ze voor de rest van hun leven verlost van angst voor hun anders zijn.

Het enige dat zeker is bij schizofrenie is dat het kennelijk om een aspect van de menselijke conditie gaat want altijd en overal en hoe je ook telt altijd blijkt tussen de 0,080% en 0,089% schizofreen te zijn. We komen nog nader op dit bijzondere verschijnsel terug. Iets dat altijd voorkomt is geen toevallig optredend verschijnsel.




[i] Wie de moeite neemt op internet op zoek te gaan beginnend bij Posey & Losch 1983 kan in honderden artikelen en referenties verdrinken. Gekken bestaan niet (Ronald Pino. Baarn 1992) is ook voor leken aan te bevelen.
[ii] Aleman, Nieuwenstein. Böcker, de Haan: ‘Hallucinatoire ervaringen bij personen uit de normale populatie etc.’ Ned. Tijdschrift voor Psychologie, 54 (1999), 241-246.
[iii] Dr. J.H. van den Berg. Kleine psychiatrie voor studenten en degenen die de psychiater vervangen of bijstaan. Nijkerk 1968. 8e herziene druk. Pag. 63. Ik beroep me graag op oudere werken die goed zijn om plagiaat zo min mogelijk te ondersteunen.

Behalve aan mijn studie ontleen ik mijn kennis over schizofrenie uit het feit dat ik twee jaar intense obeservaties heb gedaan op 15 mannelijke en 15 vrouwelijke als schizofreen gediagnosticeerde patienten in de toenmalige PUK nu Prof. Rümke geheten. Onder uiteindelijke supervisie van prof. dr. Rümke zelf - een uiterst zware als leerzame tijd.
15
Gelijkheid vs. Vrijheid.

Waar gelijkheid heerst, kan geen vrijheid zijn. Politieke ideologieën die niet gebaseerd zijn op hoe de mens wezenlijk is, kunnen geen sterke samenleving tot stand brengen.
Eerst moet algemeen erkend worden wat een mens is en wat hij nodig heeft om zich te kunnen ontplooien en als dat niet bekend is dan is iedere ideologie even ontoereikend.
Ieder mens is een individu met medemenselijke behoeften. Niemand kan meer en in zijn eentje zijn huis bouwen, zijn land bewerken en in zijn levensbehoeften voorzien. Dus is de mens aangewezen op zijn medemens om zichzelf te zijn. Dat zichzelf zijn moet wel een altruïstisch beginsel zijn. Anders doet het individu schade aan zijn medemens en dus uiteindelijk aan zichzelf.
Ooit werd naastenliefde door de kerk gepredikt en het heeft geleid tot de crisis waarin het westen nu verkeert. Pas als naastenliefde begrepen wordt als een fundamentele absoluut ontegenzeggelijk individuele eigenschap, pas dan kan er een samenleving ontstaan waarin het individu tot ontplooiing van zijn mooiste eigenschappen kan komen. Pas als ieder mens begrijpt dat hij naastenliefde is, is een leefbare samenleving mogelijk.






*